Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [50]Efraim is [51]vergezeld met de [52]afgoden; [53]laat hem varen. 50. Dat is, de tien stammen, waarvan Efraim de voornaamste was en het koninkrijk had; zie Ps.78:9; alzo onder hfdst.5 vs.3,5,9,11,13,14, enz.; die hier ook door Israel verstaan worden. 51. Dat is, zo vastgekoppeld aan de afgoden, gelijk de ene metgezel aan den ander. 52. Zie van het Hebreeuwse woord 2 Sam.5:21. 53. Vergelijk boven vs.15, met de aantekening, en Matth.15:14.